Kennis blok 2 week 8

Lesdoel: De student kan na afloop de diverse beperkte rechten

 

Beperkte rechten: definitie

  • Art 3:8 BW: Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, dat met het beperkt recht is bezwaard.
  • Als je een beperkt recht vestigt op het eigendomsrecht wordt een deel van de mogelijkheden (gebruik van het eigendomsrecht) afgestaan door de eigenaar aan de beperkt gerechtigde.

 

7 beperkte rechten:

  • Pandrecht, art. 3:227 BW
  • Hypotheekrecht, art. 3:227 BW
  • Vruchtgebruik, art. 3:201 BW
  • Erfdienstbaarheid, art. 5:70 BW
  • Erfpacht, art. 5:58 BW
  • Opstal, art. 5:101 BW
  • Appartementsrecht, art. 5:106 BW

 

Onderscheid 1: goederen of zaken

  • Alles in wetboek 3 is een goed
  • Alles in wetboek 5 is een zaak

 

Onderscheid 2: zekerheids- en genotsrechten

  • Zekerheidsrechten: pandrecht en hypotheekrecht
  • Genotsrecht: vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal, appartementsrecht

 

Waarom beperkte rechten?

  • Waarom wil je een beperkt recht hebben, met een afspraak of een contract kan je het toch ook regelen
  • Een aantal voordelen van beperkte rechten:
    • Het zijn absolute rechten à ze werken tegenover iedereen
    • Prioriteit à oud gaat voor nieuw
    • Zaaksgevolg à Het beperkte recht blijft leven

 

Vestiging en overdracht beperkt recht

  • Art 3:98 BW (schakelbepaling)
    • Tenzij de wet anders bepaalt, vindt al hetgeen in deze afdeling omtrent de overdracht van een goed is bepaald, overeenkomstige toepassing op de vestiging, de overdracht en de afstand van een beperkt recht op een zodanig goed.

 

Einde beperkt recht

  • Manieren waarop een beperkt recht kan eindigen:
    • Tenietgaan moederrecht
    • Tijdsverloop
    • Afstand
    • Opzegging
    • Vermenging
    • Andere in de wet genoemde manieren
  • Zie art. 3:81 lid 2 BW

 

Pandrecht en hypotheekrecht

  • Het pand- en hypotheekrecht zijn zekerheidsrechten à Wanneer de schuldenaar zijn vordering niet voldoet, kan de schuldeiser zijn vordering verhalen op de opbrengst van het goed waarop het zekerheidsrecht rust. Dit geeft de schuldeiser zekerheid.
  • Hoofdregel: wanneer er meer schuldeisers zijn, hebben zij naar evenredigheid van hun vordering een gelijk recht op verhaal.
  • Maar wanneer je een pand- of hypotheekrecht hebt, geldt een uitzondering; pand- en hypotheekhouders hebben voorrang boven gewone schuldeisers (zie art. 3:278 lid BW).
  • Wanneer de schuldenaar failliet gaat, kunnen de pand- en hypotheekhouder hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement is, zij zijn separatist.
  • Degene met een pand- of hypotheekrecht heeft het recht van parate executie à wanneer de schuldenaar in verzuim is, mag de pand- of hypotheekhouder het goed verkopen zonder tussenkomst van de rechter.
  • Het pand- en hypotheekrecht zijn afhankelijke rechten à zij zijn verbonden aan de geldvordering (art 3:7 BW)
  • Tot slot: ze zijn ook ondeelbaar à als een deel van de vordering wordt voldaan, gaat het recht teniet.
  • Pandrecht:
    • 3:227 BW: Het recht van pand en het recht van hypotheek zijn beperkte rechten, strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen. Is het recht op een registergoed is gevestigd, dan is het een recht van hypotheek; is

 

Hypotheekrecht (registergoederen)

  • Wat is een registergoed?
  • 3:10 BW: Registergoederen zijn goederen voor werlker overdracht of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.
  • Registergoed à hypotheekrecht
  • Wat zijn openbare registers?
    • Het kadaster
  • Wat staat er in de openbare registers?
    • Onroerende zaken
    • Zeeschepen
    • Grote binnenvaartschepen
    • Luchtvaartuigen
    • Rechten op registergoederen (bijvoorbeeld hypotheekrecht en genotsrecht)
  • Ontstaat: door vestiging:
    • Stap 1: notariele akte
    • Stap 2: inschrijving in de openbare registers (publiciteitsvereiste)
    • Zie art 3:98 jo 3:260 BW
  • Overdracht: mogelijk maar niet los van de vordering
  • Einde:
    • 3:81 lid 2 BW
    • Andere manieren die de wet noemt:
      • Zuivering: Bestaat uit levering na executoriale verkoop en betaling van koopprijs (art. 3:81 lid 1 BW juncto art. 3:273 BW)

 

Pandrecht (andere/niet-registergoederen)

  • Wordt het goed uit de macht van de pandgever gebracht?
    • Ja? Dan is sprake van vuistpand/niet-stil pandrecht
    • Nee? Dan is sprake van een stil pandrecht

 

Beperkte rechten: vruchtgebruik

  • 3:201 BW: vruchtgebruik geeft het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten.
  • Ontstaan (art. 3:202 BW):
    • Vestiging afhankelijk van het goed waarop het vruchtgebruik gevestigd wordt (art. 3:98 jo 3:84 jo 3:89 e.v. BW)
    • Verjaring (art. 3:99 of 3:306 BW) à 3, 10 of 20 jaar
    • Overdracht: art. 3:223 BW
  • Einde:
    • Verstrijken bepaalde tijd (art. 3:203 BW)
    • Afstand (art. 3:224 BW)
    • Tenietgaan recht waarvan afgeleid (art. 3:81 lid 2 sub a BW)
  • Bijzonderheden:
    • Duur (art. 3:203 BW)
    • Bij natuurlijk persoon à maximaal leven vruchtgebruiker (lid 2)
    • Bij rechtspersoon à maximaal 30 jaar.

 

Beperkte rechten: erfpacht

  • 5:85 BW: erfpacht is een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft eens anders onroerende zaak te houden en te gebruiken
  • In de akte van vestiging kan aan de erfpachter de verplichting worden opgelegd aan de eigenaar op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen een geldsom (=canon) te betalen.

 

Beperkte rechten: erfdienstbaarheid

  • Ontstaan: voor vestiging (art. 3:98 jo 3:84 jo 3:89 BW)
  • Overdracht: art. 3:98 jo 3:84 jo 3:89 lid 1 BW)
  • Duur: eventueel beschreven in akte van vestiging (art. 5:86 BW)
  • Einde:
    • Opzegging door erfpachter/eigenaar of wijziging rechter (art. 5:87 e.v. BW)
    • Opheffen/wijzigen door rechter (art. 5:97 BW)
  • Een erfdienstbaarheid is een last, waarmede een onroerende zaak (het dienende erf) ten behoeve van een andere onroerende zaak (het heersende erf) is bezwaard.
  • Wat is een last voor het dienende?
    • 3:71 lid 1 BW: … een verplichting om op, boven of onder een der beide erven iets te dulden of niet te doen.
    • Bijvoorbeeld recht van overpad.
  • De meest voorkomende erfdienstbaarheden:
    • Recht van overpad
    • Recht op uitzicht
    • Recht van weg
    • Recht van goot

 

Beperkte rechten: recht van opstal

  • 5:101 lid 1 BW: Het recht van opstal is een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak van een andere gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijgen.
  • Kort gezegd: het opstal recht is het eigendomsrecht van een gebouw dat op de grond van iemand anders staat.
  • Nog korter: horizontale scheiding eigendom (de grond en het gebouw hebben verschillende eigenaren)
  • Dit is een uitzondering op art. 5:20 lid 1 sub e BW à eigendom grond omvat ook het eigendom van de gebouwen en werken die daarmee duurzaam zijn verenigd.

 

Beperkte rechten: appartementsrecht

  • Appartementsrecht bestaat uit:
    • Mede-eigendom op het gehele gebouwd
    • Exclusief gebruiksrecht op eigen flat/verdieping/appartement
  • Zie art. 5:106 BW (en verder)
  • Ontstaan: splitsing bij notariele akte (art. 5:109 BW)
  • Einde: wijziging van de akte van splitsing (art. 5:117 lid 3 BW)
  • Bijzonderheden: de Vereniging Van Eigenaren (art. 5:124 BW en volgende)

 

Invuloefening beperkte rechten

  • Pandrecht, art. 3:227 BW = op roerende zaak of vordering
  • Hypotheekrecht, art. 3:227 BW = op registergoed
  • Vruchtgebruik, art. 3:201 BW = op alle goederen
  • Erfdienstbaarheid, art. 5:70 BW = op onroerende zaak
  • Erfpacht, art. 5:85 BW = op onroerende zaak
  • Opstal, art 5:101 BW = op onroerende zaak
  • Appartementsrecht, art. 5:106 BW = op onroerende zaken of bepaalde beperkte rechten